De 23ste editie van de WDF World Cup werd gehouden in Esbjerg te Denemarken. Van 26 tot en met 30 september werd gespeeld in het Blue water Dokken in Esbjerg. Het toernooi zou in eerste instantie in 2021 worden gehouden, maar de wereldwijde corona pandemie zorgde er voor dat het toernooi twee jaar naar voren geschoven moest worden.
Drie landen debuteren deze World Cup. De Faeröer eilanden, Guernsey en Liechtenstein. Marco Meijer uit Nederland en Christian Sørensen uit Denemarken versterken vanaf dit jaar het team met officials terwijl Richard Ashdown er deze keer niet meer bij is.
Voor de derde editie op rij pakt niet één van de traditioneel sterke landen de gouden plak in de heren koppel. Het Nieuw-Zeelandse koppel Ben Robb & Haupai Puha pakken de titel in Denemarken. Zij verslaan de Schotten David Kirwan en Danny Trueman in de finale met 6-2.
Onderweg naar de finale verslaan de Nieuw-Zeelanders Peter Machin & Raymond Smith uit Australië bij de laatste 16, vervolgens worden Berry van Peer & Wesley Plaisier uit Nederland verslagen in de kwartfinale en Hannes Schnier & Markus Straub uit Oostenrijk moeten er In de halve finale aan geloven. Hun tegenstanders in de finale uit Schotland verslaan in de kwartfinale de Kroaten Philip Ljubenko en Neven Resetar en in de halve finale de Hongaren Josef Rucska & Lehel Kalman.
In de kwartfinales zit er al geen enkel Engels koppel meer in, een unicum in de geschiedenis van de WDF World Cup. De Hongaren Josef Rucska & Lehel Kalman verslaan de Noord Ieren Richard Dunlop en John Neil. Het Oostenrijkse duo Hannes Schnier & Markus Straub verslaan de Canadezen Ross Snook en Jake Macmillan.
Ben Robb & Haupai Puha pakken het tweede goud ooit voor Nieuw Zeeland na Darren Herrewini in the singles in 2019. De bronzen medaille voor Hannes Schnier & Markus Straub is de eerste ooit voor Oostenrijk bij de senioren.