De 23ste editie van de WDF World Cup werd gehouden in Esbjerg te Denemarken. Van 26 tot en met 30 september werd gespeeld in het Blue water Dokken in Esbjerg. Het toernooi zou in eerste instantie in 2021 worden gehouden, maar de wereldwijde corona pandemie zorgde er voor dat het toernooi twee jaar naar voren geschoven moest worden.
Drie landen debuteren deze World Cup. De Faeröer eilanden, Guernsey en Liechtenstein. Marco Meijer uit Nederland en Christian Sørensen uit Denemarken versterken vanaf dit jaar het team met officials terwijl Richard Ashdown er deze keer niet meer bij is.
In de singles staan uiteindelijk 14 verschillende landen bij de laatste 16, een teken dat de sport steeds globaler wordt. Het zijn uiteindelijk Berry van Peer uit Nederland en Frank Bruns uit Duitsland die de finale halen.
Van Peer wint bij de laatste 16 van de Noord-Ier Richard Dunlop en vervolgens van de Amerikaan Bruce Robbins en de Catalaan Carlos Arola. Zijn verrassende tegenstander in de finale wint achtereenvolgens van Filip Ljubenko uit Kroatië, Markus Straub uit Oostenrijk en de Canadees Robbie Mills. In de finale komt Van Peer als snel op een ruime voorsprong en die geeft hij ook niet meer weg. Hij wint met 7-3 en pakt daarmee goud.
Berry van Peer is de vijfde Nederlander die individueel goud weet te winnen op een World Cup. Na Roland Scholten in 1993, Raymond van Barneveld in 1997, 1999 en 2003, Dick van Dijk in 2005 en Wesley Harms in 2013. Frank Bruns is de eerste Duitser man ooit die de finale van het single toernooi weet te bereiken. Het brons van Carles Arola is de eerste medaille ooit voor Catalonië op een WDF World Cup.